Op deze pagina vind je 1 betekenis of definitie van het woord 'zigzagde’. Indien je zelf nog een definitie of synoniem kent, kan je deze onderaan deze pagina toevoegen.
1-2
zigzagde
enkelvoud verleden tijd van zigzaggen
VB: Ik zigzagde.
Jij zigzagde.
Hij, zij, het zigzagde.