Op deze pagina vind je 1 betekenis of definitie van het woord 'verbleef’. Indien je zelf nog een definitie of synoniem kent, kan je deze onderaan deze pagina toevoegen.
1-2
verbleef
enkelvoud verleden tijd van verblijven
VB: Ik verbleef.
Jij verbleef.
Hij, zij, het verbleef.