Betekenis uitgaan
Op deze pagina vind je 8 verschillende betekenissen of definities van het woord 'uitgaan’, geordend van meest populaire betekenis naar minst populaire. Indien je zelf nog een definitie of synoniem kent, kan je deze onderaan deze pagina toevoegen.
Uitgaan
Heengaan, Uitstromen, Uittrekken, Vertrekken, Weggaan; Boemelen, Fuiven, Pierewaaien, Potverteren, Stappen, Toeren; Doven, Opgaan, Opraken, Uitdoven, Wegsterven
uitgaan
(ergatief) klaar zijn met school en weg mogen
VB: Toen de school uitging, moesten we gelijk de stad in omdat de winkels anders dicht waren.
uitgaan
(ergatief) naar de bar, disco of restaurant gaan
VB: We gaan met z'n drieën uit in plaats van met z'n allen.
uitgaan
(ergatief) naar buiten gaan
VB: We moesten eerst het gebouw uitgaan voordat we mochten roken.
uitgaan
(ergatief) ~ van: als vertrekpunt van een redenering nemen
VB: Hij ging uit van hun goed bedoelingen.
uitgaan
(ergatief) ~ van: zijn oorsprong vinden
VB: Die actie gaat uit van een andere organisatie.