Op deze pagina vind je 1 betekenis of definitie van het woord 'trok’. Indien je zelf nog een definitie of synoniem kent, kan je deze onderaan deze pagina toevoegen.
enkelvoud verleden tijd van trekkenVB: Ik trok. Jij trok. Hij, zij, het trok.
Voeg in onderstaand formulier een betekenis van het begrip trok toe. Velden met een ster (*) zijn verplicht!
Begrip*:
Betekenis*:
Voorbeeld:
Synoniemen:
Bron:
Uw naam: