Betekenis tegelijk

Op deze pagina vind je 5 verschillende betekenissen of definities van het woord 'tegelijk’, geordend van meest populaire betekenis naar minst populaire. Indien je zelf nog een definitie of synoniem kent, kan je deze onderaan deze pagina toevoegen.

1 1

tegelijk

in dezelfde periode
VB: Volgens mij hebben zij tegelijk gestudeerd.

2 1

tegelijk

tevens.
VB: Zij is arts en tegelijk schrijfster.

3 0

tegelijk

samen met iemand of iets anders
VB: Als de timmerman toch komt, kun je tegelijk de rest van de meubels laten repareren.

4 0

Tegelijk

Gelijktijdig, Seffens, Simultaan, Synchroon, Tegelijkertijd, Tevens; Gezamenlijk, Ineens, Met elkaar, Saam, Saampjes, Samen

5 -1

tegelijk

op hetzelfde moment
VB: Zij draaiden zich allebei plotseling om en liepen tegelijk naar de ijskraam terug.

Voeg in onderstaand formulier een betekenis van het begrip tegelijk toe. Velden met een ster (*) zijn verplicht!