Op deze pagina vind je 1 betekenis of definitie van het woord 'oehoede’. Indien je zelf nog een definitie of synoniem kent, kan je deze onderaan deze pagina toevoegen.
10
oehoede
enkelvoud verleden tijd van oehoeën
VB: Ik oehoede.
Jij oehoede.
Hij, zij, het oehoede.