Op deze pagina vind je 1 betekenis of definitie van het woord 'neuzelde’. Indien je zelf nog een definitie of synoniem kent, kan je deze onderaan deze pagina toevoegen.
1-1
neuzelde
enkelvoud verleden tijd van neuzelen
VB: Ik neuzelde.
Jij neuzelde.
Hij, zij, het neuzelde.