Betekenis lopen
Op deze pagina vind je 12 verschillende betekenissen of definities van het woord 'lopen’, geordend van meest populaire betekenis naar minst populaire. Indien je zelf nog een definitie of synoniem kent, kan je deze onderaan deze pagina toevoegen.
lopen
In Nederland heeft dit woord de connotatie van stappen of gaan. Voor zich snel verplaatsen met de benen gebruikt men eerder rennen.
lopen
In België heeft dit woord de connotatie van rennen. Voor zich traag voortbewegen met de benen gebruikt men eerder gaan of stappen.
lopen
(Noord-Nederlands) (ergatief) stappen, gaan
VB: Lopen naar het stadhuis is sneller dan met de auto.
lopen
(Zuid-Nederlands) (ergatief) rennen
VB: Je zal moeten lopen als je de trein nog wil halen.
lopen
(Noord-Nederlands) (inergatief) stappen, gaan
VB: Hij heeft gisteren een heel stuk gelopen.
Er wordt daar niet veel gelopen.
lopen
(hulpwerkwoord) ~ te: duratief hulpwerkwoord, iets doen terwijl men loopt
VB: Ach, loop niet zo te zeuren, man!
Hij heeft de krant lopen rondbrengen.
Lopen
Boemelen, Gaan, Marcheren, Pikkelen, Schrijden, Stappen, Stiefelen, Tiegen, Tijgen, Tippelen, Toeren, Treden, Trekken, zich begeven; Functioneren, 'T doen, Werken; Biggelen, Druipen, Gulpen, Gutsen, Pletsen, Spoelen, Stromen, Vloeien, wateren; Marcheren, Verlopen; Draven, Hardlopen, Hollen, Koersen, Rennen, Snellen; Leiden, Voeren