Betekenis gaan

Op deze pagina vind je 4 verschillende betekenissen of definities van het woord 'gaan’, geordend van meest populaire betekenis naar minst populaire. Indien je zelf nog een definitie of synoniem kent, kan je deze onderaan deze pagina toevoegen.

1 1

gaan

mogelijk zijn
VB: Dat gaat niet.

2 1

gaan

(hulpwerkwoord) vormt een onmiddellijke toekomende tijd
VB: En nu ga ik slapen.

3 1

Gaan

Hardlopen, Pikkelen, Reizen, Rennen, Stappen, Stevenen, Stiefelen, Tiegen, Tijhen, Togen, Treden, Trekken, Varen, Zich, Begeven, Doen, Functioneren, Lopen, Marcheren, T doen, Werken, Aflopen, Gedeuren, Verstrijken, Voorbijgaan; Zullen; Schuiven; Afdruipen, Afreizen, Afstappen, Afstrijken, Aftaaien, Aftreden, Aftrekkken, Be Plaat, Poetsen, Ertussenuit Knijpen, Ervandoor, Gaan, Heegaan, Inrukken, Moven, m Smeren, Opbreken, Opdonderen, Ophoepelen, opkramen, Opkrassen, Oplazeren, Oprotten, Opstappen, Starten, Uitgaan, Vetdwijnen, Verhuizen, Vertrekken, Weggaan, Wegrijden, Wegtrekken, Wijken, Zwerven; Heengaan, Overlijden, Schiden, Sterven, Uittreden, Verscheiden

4 -1

gaan

(ergatief) zich in een bepaalde richting bewegen, meestal van de spreker af
VB: Hij ging naar Amerika.

Voeg in onderstaand formulier een betekenis van het begrip gaan toe. Velden met een ster (*) zijn verplicht!