Op deze pagina vind je 1 betekenis of definitie van het woord 'benijdde’. Indien je zelf nog een definitie of synoniem kent, kan je deze onderaan deze pagina toevoegen.
10
benijdde
enkelvoud verleden tijd van benijden
VB: Ik benijdde.
Jij benijdde.
Hij, zij, het benijdde.