Op deze pagina vind je 1 betekenis of definitie van het woord 'beboste’. Indien je zelf nog een definitie of synoniem kent, kan je deze onderaan deze pagina toevoegen.
1-1
beboste
enkelvoud verleden tijd van bebossen
VB: Ik beboste.
Jij beboste.
Hij, zij, het beboste.